|
|
|
Hoofdstuk 2 : dimensie drie
M.C. Escher
vertelt de avonturen van tweedimenionale wezens die zich
driedimensionale voorwerpen proberen voor te stellen.
|
|
|
|
M.C. Escher (1898-1972)
was een uitzonderlijk kunstenaar wiens werken een buitengewone
aantrekkingskracht hebben op wiskundigen. Zijn gravures tonen
paradoxale werelden, verbazende vlakverdelingen, oneindige
perspectieven: allemaal dingen waarmee men wiskundigen plezier kan
doen! De officiele website bevat zijn
biografie, en een grote verzameling reproducties van zijn gravures.
J.
S. Bach (1685-1750) is een andere kunstenaar die
fascinerend is voor wiskundigen (en natuurlijk vele anderen !). Ook in
de werken van Bach vindt men verbazende symmetrieën.
Kurt
Gödel (1906-1978) was een wiskundige die
een revolutie teweeg gebracht heeft in de logica, en ook hij beschouwde
symmetrieën die delen verbinden met het geheel.
Een merkwaardig boek,
"Gödel Escher Bach" onderzoekt de diepe banden
tussen deze drie uitzonderlijke personnages.
|
|
|
Een van de beroemdste gravures van Escher
heet Reptielen.
Neem de tijd om ze hier goed te bekijken, want in de film glijdt ze
nogal snel voorbij. Op een bladzijde van een schrift ziet men een
vlakverdeling met reptielen die perfect in mekaar passen.
|
|
|
Zo ziet een platte wereld eruit: de hagedissen die
op dat blad papier leven kennen enkel dat blad, en hebben geen benul
van
de ruimte die hen omringt. Wij kunnen ze zien, en we weten dat hun
platte wereld niet meer is dan een blad papier, maar de hagedissen
weten dat niet.
Een van de hagedissen heeft het geluk dat hij kan
ontsnappen, en onze wereld kan bezoeken. We zien hem geleidelijk dikker
worden, op een boek klimmen, een winkelhaak als brug gebruiken naar een
verhoog in de vorm van een dodecaëder, alvorens weer naar
beneden te komen en zijn plaats in de platte wereld weer op te nemen,
verrijkt door zijn belevenis, zoals een ontdekkingsreiziger die net een
nieuw continent ontdekt heeft.
De gravure roept een filosofische overpeinzing op:
als de hagedissen geen weet hebben van wat hen omringt, zijn wij dan
niet in dezelfde situatie? Zou er geen wereld bestaan "buiten" de onze,
die we met onze zintuigen niet kunnen waarnemen? De symboliek ontbreekt
tenandere niet op de gravure. We zien de vier elementen waaruit volgens
Plato de wereld bestaat: het water in het glas, de lucht die ontsnapt
uit de neusgaten van de hagedis, de aarde in de pot, het vuur
(voorgesteld door het luciferdoosje), en zelfs de dodecaëder,
het kwintessens of vijfde element...En de sigarettenvloeitjes van het
merk Job: een bijbelse allusie?
|
All
M.C. Escher
Works © 2008 The M.C. Escher Company,the Netherlands.
All rights reserved. www.mcescher.com
Used with permission. |
|
Het doel van dit hoofdstuk is ons voor te bereiden
op de vierde dimensie. Om ons in staat te stellen ons een
vierde dimensie voor te stellen, gaan we beginnen met een manier te
zoeken om aan platte hagedissen het bestaan van de derde dimensie uit
te leggen. We beelden ons in dat we de uitverkoren hagedis zijn (de
filosoof?, de wiskundige?) die het voorrecht krijgt om uit het blad te
ontsnappen, en op een dodecaêder te klimmen. Wij zijn in de
derde dimensie, en we zien voorwerpen zoals een bloempot, een boek, een
winkelhaak ..en het is onze taak om deze voorwerpen te "tonen" aan de
andere hagedissen die deze zaken niet kunnen zien omdat ze gebonden
zijn aan het blad, en er niet uit weg kunnen.
2. "Het platte land"
|
|
We hadden dit hoofdstuk ook kunnen laten
voorstellen door Edwin
Abbott, een Engels schoolmeester en theoloog uit de
negentiende eeuw die een prachtig boek geschreven heeft: FlatLand.
Dit boek vertelt het verhaal van een platte maatschappij, waarin de
personnages vierkanten, driehoeken, cirkels en lijnstukken zijn. In
deze
maatschappij zijn er complexe leefregels, en de charme van het boek is
dat de auteur van de gelegenheid gebruik maakt om een karikatuur te
schetsen van de Victoriaanse maatschappij van de negentiende eeuw, die
ook complex genoeg was. Een boek met zowel een wetenschappelijke als
een sociologische inslag.
De held van het boek, een vierkant, komt
hetzelfde tegen als onze hagedis die uit het vlak ontsnapt, en begint
beetje bij beetje het bestaan van andere dimensies te begrijpen. De
ondertitel van het boek is trouwens Een romance met vele dimensies.
Dit boekje is een waar juweeltje, een van de eerste boeken in de klasse
van de wetenschappelijke vulgarisatie.
Zie hier de integrale tekst van het boek in het
Nederlands.
|
|
|
|
3. De Platonische lichamen
Welke voorwerpen uit onze ruimte zullen we "tonen"
aan de platte hagedissen? We kunnen een bloempot nemen, of een boek,
maar we blijven liever wat dichter bij de filosofie, en we nemen de
vijf regelmatige veelvlakken van Plato.
|
|
|
|
|
|
|
Tetraëder |
Octaëder |
Kubus |
Dodecaëder |
Icosaëder |
|
|
|
Sommige van deze voorwerpen kennen we goed, de
kubus bijvoorbeeld. Andere komen we al minder vaak tegen, zoals de
tetraëder. Om de rest in de natuur te herkennen moet men al
goed uitkijken.
Neem bijvoorbeeld een icosaëder, met zijn
12 hoekpunten, en snij de toppen eraf zoals in de figuur links. We
krijgen dan een voorwerp met 20 zeshoeken en 12 vijfhoeken. Die
vijhoeken ontstaan waar we gesneden hebben, en ze liggen op de
zijvlakken van een dodecaëder. U herkent zeker de vorm van een
voetbal..
|
|
Deze objecten zijn polyeders of veelvlakken, en
dat wil letterlijk zeggen dat ze meerdere zijvlakken hebben! We willen
hier geen complexe theorie over polyeders tonen. We willen alleen vijf
mooie ruimtelijke objecten uitkiezen, en we gaan ze proberen tonen aan
de hagedissen: in zekere zin hen proberen uit te leggen wat een voetbal
is!
Er bestaan veel polyeders (eigenlijk oneindig
veel), maar er zijn er maar vijf regelmatige.
We gaan ook hier niet diep ingaan op de juiste betekenis daarvan, maar
merk op dat bij de vijf regelmatige veelvlakken de zijvlakken allemaal
van hetzelfde type zijn. ( bijvoorbeeld bij de dodecaëder zijn
alle zijvlakken regelmatige vijfhoeken, dus met zijden die allemaal
even lang zijn), en dat alle hoekpunten van hetzelfde type zijn (
bijvoorbeeld bij de kubus vertrekken er uit elk hoekpunt exact drie
ribben). Deze eigenschappen zijn (bijna) voldoende om de objecten te
beschrijven die we aan de hagedissen willen tonen.
|
|
Beeld |
Naam |
Zijvlakken |
Hoekpunten |
Ribben
(lengte L) |
Oppervlakte |
Inhoud |
|
Tetraëder |
4 |
4 |
6 |
|
|
|
Octaëder |
8 |
6 |
12 |
|
|
|
Kubus |
6 |
8 |
12 |
|
|
|
Dodecaëder |
12 |
20 |
30 |
|
|
|
Icosaëder |
20 |
12 |
30 |
|
|
|
Om meer te weten over polyeders is er bijvoorbeeld
deze pagina, en om nog veel meer
te weten over de vijf regelmatige veelvlakken, hun geschiedenis en hun
symmetrieën kan men deze pagina (Engels) bekijken.
Deze objecten zijn echte fetisj objecten voor wiskundigen, want ze
symboliseren het concept van symmetrieën (dat in de film
echter niet aan bod komt).
4. De sneden
|
|
Een eerste
idee om aan hagedissen uit te leggen hoe een
tetraëder eruit ziet, is hem in schijfjes te snijden. Dit is
al
een zeer oud idee, en Edwin Abbott gebruikte het uitbundig in zijn
boek.
Het is in zekere zin hetzelfde als tomografie,
een techniek van medische beeldvorming om het lichaam snede per snede
te onderzoeken, en daarna een beeld samen te stellen in drie dimensies
op basis van de opeenvolgende sneden.
Als een polyeder zich verplaatst in de ruimte, en
het vlak van de hagedissen tegenkomt, dan is de snede met het vlak een
veelhoek. Naarmate de polyeder zich verplaatst zal de veelhoek
vervormen, en helemaal verdwijnen als de polyder het vlak voorbij
is. (zoals De
man die door muren loopt van Marcel
Aymé ?). De hagedissen zien enkel de veelhoeken,
maar ze zien ze op een dynamische manier: ze kunnen zien hoe ze
vervormen. Met wat ervaring gaan ze misschien uiteindelijk zich een
beeld kunnen vormen van die polyeder die ze niet ruimtelijk kunnen
zien.
|
|
|
|
Dat alles roept vele vragen op. Bijvoorbeeld, hoe
kunnen hagedissen in een vlak een veelhoek zien? Moeilijke vraag! We
kunnen het hen niet vragen. Als men er echter wat over nadenkt, dan
ziet men in dat wij hetzelfde probleem hebben. Hoe zien wij voorwerpen
met drie dimensies, waarvan de projectie in ons oog terechtkomt op ons
netvlies, en dus maar twee dimensies heeft? Er zijn veel antwoorden.
Vooreerst hebben wij twee ogen die niet exact hetzelfde zien, en onze
hersenen gebruiken die twee lichtjes verschillende beelden om een beeld
van drie dimensies samen te stellen.
Maar er is ook het effect van schaduwen,
lichtinval, enz. waaruit we informatie afleiden die ons iets zegt over
de
afstand waarop het object zich bevindt.
Tenslotte, en misschien vooral, hebben
we ervaring met de wereld die ons omringt : als we een foto
van een voetbal zien, dan herkennen we dat, niettegenstaande het feit
dat de foto plat is, want we hebben dat al eerder gezien, en we hebben
al
eens een voetbal in onze handen gehad.
Laat ons dus niet aarzelen om onze hagedissen twee
ogen te geven, en ervaring met hun wereld. Als ze een zeshoek
tegenkomen, dan kunnen ze die herkennen. In het boek van Abbott komen
al deze vragen met veel humor aan bod.
|
Cliquez
l'image
pour un film. |
|
In de film ziet men de vijf regelmatige polyeders
die het vlak doorkruisen, en men ziet de sneden/veelhoeken die
vervormen. Het is geen gemakkelijke zaak want de sneden hangen af van
de manier waarop de polyeder door het vlak vliegt. Als een kubus zich
bijvoorbeeld aandient met een zijvlak evenwijdig met het vlak, dan
krijgen we geen verassing: de sneden zijn vierkanten. Als men
daarentegen een kubus snijdt met een vlak door zijn middenpunt,
loodrecht op een diagonaal van de kubus, dan is de snede een
regelmatige zeshoek, en dat ligt al minder voor de hand!
Nadat alle polyeders het vlak doorkruist hebben
komt Escher met oefeningen. Hij toont veelhoeken in het vlak die
vervormen, en U moet raden welke polyeder bezig is het vlak te
doorkruisen, alsof U een platte hagedis was! Deze oefening is niet
eenvoudig, en we wensen U geluk! De methode van de sneden is dus niet
ideaal, en we moeten nog iets anders vinden...
5. De stereografische projectie
Hier is een tweede idee, dat op het eerste zicht
wat bizar lijkt, maar dat zeer nuttig zal zijn voor het vervolg
(wanneer het onze beurt is om "plat" te zijn, platgedrukt in drie
dimensies, en iemand van ons wordt uitgekozen om ons objecten in vier
dimensies te tonen). We hebben geleerd hoe we een sfeer, de Aarde,
kunnen projecteren op een vlak door middel van de stereografische
projectie, en we hebben gezien dat, hoewel deze projectie de lengten
verandert, ze toch een vrij nauwkeurig beeld geeft van de geografie van
de Aarde. (vooral als we de Aarde laten rollen op een vlak)
We zouden hier hetzelfde kunnen doen: de vijf
polyeders laten rollen op een vlak en ze stereografisch projecteren .
Een kubus wil natuurlijk niet goed rollen. We blazen daarom de
polyeders op tot ze juist op een sfeer liggen. Laten we dat eens doen
met de kubus.
|
|
Het oppervlak van een kubus bestaat uit 6
vierkante zijvlakken. We projecteren deze zes vlakken radiaal vanuit
het middenpunt op een sfeer die door de acht hoekpunten gaat. We hebben
zo in zekere zin de kubus opgeblazen en helemaal rond gemaakt. Zo
krijgen we een sfeer met zes zones, die nu niet meer vierkant zijn,
want hun randen zijn stukken van cirkels.Toch bekomen we zo een goed
beeld van de kubus die het voordeel heeft te kunnen rollen op een vlak
als een bal.
Zo moeten we ons dan een Aarde voorstellen met zes
werelddelen die de zes zijvlakken van de kubus zijn. We kunnen nu met
de kubus doen wat we met de Aarde deden: stereografisch projecteren op
een vlak en de sfeer laten rollen. De dans van de continenten wordt de
dans van de zes zijvlakken van een kubus! Aangezien de ribben
van
de opgeblazen kubus nu cirkelbogen zijn, en we geleerd hebben dat de
stereografische projectie cirkels projecteert als cirkels of rechte
lijnen op het vlak, zullen we de projectie van de opgeblazen
kubus
zien met "vierkante" zijvlakken waarvan de randen cirkelbogen
of
lijnstukken zijn. De platte hagedis ziet die projectie: hij moet zich
inbeelden dat hij in een vlak is dat een sfeer raakt (die hij niet kan
zien) in de zuidpool. De hagedis ziet de zes zijvlakken van de kubus
geprojecteerd op het vlak. Wat hij zo ziet geeft hem al de informatie
die hij nodig heeft: hij kan de hoekpunten tellen, de ribben, de
zijvlakken, en hij kan hun relatieve posities begrijpen...en als de
sfeer rolt geeft de dans van de zijvlakken nog een beter idee van wat
er zich afspeelt.
|
|
Klik
op het beeld voor een film |
|
Het is deze methode die getoond wordt in het
tweede deel
van dit hoofdstuk. Eerst kijken we door de ogen van een wezen van drie
dimensies dat alles ziet: de polyeder, de opgeblazen polyeder, de sfeer
en de projectie op het vlak van de hagedissen. Daarna is het Uw beurt
om de plaats in te nemen van de platte hagedissen, en U krijgt enkel de
projectie te zien; Escher doet dan beroep op Uw verbeelding om te zien
over welke polyeder het gaat. Deze oefening is ook niet zeer
gemakkelijk, maar toch niet zo moeilijk als die met de methode
van de
sneden.
Deze oefeningen zijn nuttig voor het vervolg.
Herinner U dat U binnenkort in de situatie zal zijn van een arm
menselijk wezen dat niets kan zien in de vierde dimensie. Iemand die
dat wel kan zal moeite doen om U te tonen wat hij/zij ziet, en zal dan
ook
zowel de methode van de sneden als die van de projectie gebruiken.
|
|
|